De gemeente Amsterdam gaat strenger handhaven op de meldplicht voor toeristische verhuur van woningen. Volgens wethouder Laurens Ivens meldt slechts een kwart van de woningeigenaren dat een woning wordt verhuurd. Hij wil daarom een hardere aanpak van illegale verhuur. Overtreders kunnen boetes en dwangsommen van zesduizend tot enkele tienduizenden euro’s verwachten.
Ivens: “Woningen om in te wonen, niet voor illegale doeleinden”
“Woningen zijn bedoeld om in te wonen, niet voor het gebruik van illegale doeleinden”, aldus Laurens Ivens, wethouder Wonen in Amsterdam. Het aantal sancties voor woonfraude liep in 2018 licht op tot 824, tegenover 774 het jaar ervoor. Met name de meldplicht wordt volgens Ivens onvoldoende nageleefd: “We zien dat maar een kwart van de mensen de verhuur van een woning meldt.” Woningeigenaren moeten vakantieverhuur vooraf melden bij de gemeente. Betrapt deze bij een controle overtreding van deze meldplicht, dan krijgt de verhuurder een boete van 6.000 euro. Ook als de verhuurder andere voorwaarden schendt, volgt een boete van 20.500 euro voor woningontrekking. Dat geldt bijvoorbeeld voor het sinds 2018 geldende maximumlimiet van 60 verhuurdagen per jaar of het maximumaantal personen.
Shortstay
Ivens signaleert ook een gedaald aantal overtredingen van het shortstaybeleid. Met dit beleid wil Amsterdam de stad leefbaar houden en het aanbod goedkope huurwoningen in stand houden. De gemeente ziet daarom onder meer toe op illegale aanbieders, brandveiligheid, het aantal overnachtingen, overlast en excessen. Verhuurders kunnen hun vergunning kwijtraken of een boete opgelegd krijgen. Sinds 2014 geeft de gemeente geen nieuwe vergunningen meer uit. Destijds telde Amsterdam ongeveer 800 shortstayappartamenten. “Het is goed om te zien dat er steeds minder shortstayovertredingen zijn aangetroffen en daarnaast dat we minder panden hoefden te sluiten vanwege brandonveilige situaties”, concludeert Ivens. “Maar we zijn er zeker nog niet.”