Het kabinet wil vóór 1 januari 2022 10.000 extra woonplekken met begeleiding realiseren voor dak- en thuislozen, in samenwerking met gemeenten, corporaties en andere betrokken partijen. Dat streven is een van de speerpunten van de gezamenlijke aanpak van dak- en thuisloosheid in Nederland van minister Kajsa Ollongren (BZK), staatssecretaris Tamara van Ark (SZW) en staatssecretaris Paul Blokhuis (VWS).
Brede aanpak
Het kabinet wil vooraleerst dak- en thuisloosheid voorkomen, door onder meer huisuitzettingen ten gevolge van schulden tegen te gaan en afspraken te maken met woningcorporaties. Daarnaast moeten mensen zo snel mogelijk doorstromen van opvang naar zelfstandige woonplek met begeleiding. Voor die begeleiding komt 200 miljoen euro beschikbaar, zo werd eerder bekend. Gelijktijdig wil het kabinet de maatschappelijke opvang vernieuwen, door onder meer grote slaapzalen om te bouwen naar één- of tweepersoonskamers. Op termijn kan bovendien het aantal opvangplekken worden afgebouwd, mits de doorstroming op gang is gekomen.
Blokhuis: “Aantal dak- en thuisloze mensen onacceptabel groot”
“Het aantal dak- en thuisloze mensen in Nederland is onacceptabel groot”, aldus staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Paul Blokhuis. “We komen woonplekken en begeleiding voor deze groep tekort, de coronacrisis heeft dat nog maar eens pijnlijk duidelijk gemaakt”, wijst hij op de recente ontwikkelingen. “Met deze 10.000 extra woonplekken en €200 miljoen voor begeleiding maken we een goede start met een echte oplossing voor deze kwetsbare groep mensen.” Daarmee wil het kabinet een vastgelopen systeem lostrekken. “Op de langere termijn moet er een omslag plaatsvinden, waarbij niet opvang maar wonen, mét de benodigde begeleiding, het uitgangspunt is”, stelt de staatssecretaris. Opvang is er dan alleen nog als kortstondige noodoplossing.
