Van alle aangeboden kantoorruimte op de commerciële vastgoedmarkt in Nederland staat slechts 8,2 procent leeg. 20 jaar geleden waren deze cijfers voor het laatst zo laag. Dat blijkt uit onderzoek van Cushman & Wakefield over het aanbod, de leegstand en transactiedynamiek op de Nederlandse kantorenmarkt.
In de eerste zes maanden van dit jaar werd het sentiment op de markt vooral bepaald door het gebrek aan kantoren op toplocaties, zoals de Zuidas in Amsterdam. Deze schaarste bepaalt de transactiedynamiek op de markt.
Verhaegh: “Twee jaar coronapandemie heeft geen invloed gehad op de dalende trend”
De opname van kantoren had hoger kunnen zijn als er meer locaties beschikbaar waren geweest voor bedrijven. De opname over het eerste half jaar was ongeveer 390.000 vierkante meter, nagenoeg gelijk aan dezelfde periode vorig jaar (402.000 vierkante meter). Jan Verhaegh, Head of Office Consultancy bij Cushman & Wakefield: “Het aanbod kantoorruimte op de Nederlandse vastgoedmarkt daalt al jaren gestaag. Enerzijds door neiwue ingebruikname en anderzijds door het gevolg van transformatiedynamiek naar andere functies als wonen, hotels of huisvesting voor speciale doelgroepen zoals studenten en meer recentelijk vluchtelingen. Twee jaar coronapandemie heeft aan die dalende trend geen einde gemaakt.”
Grote steden
Ondanks het stijgende aantal uren dat werknemers thuiswerken sinds de coronapandemie, heeft deze ontwikkeling niet geleid tot leegstand van kantoorruimte. Nederlands’ grootste steden kennen een lager leegstandspercentage dan het gemiddelde in Nederland. Een opvallende trend is dat in Utrecht, Den Haag en Rotterdam het leegstandspercentage is gedaald, terwijl deze in Amsterdam iets is gestegen. Dit valt te verklaren door een aantal nieuwbouwontwikkelingen in de hoofdstad.
Jos Hesselink, Research Lead Netherlands bij Cushman & Wakefield: “Als alle, nu bekende, huisvestingsbewegingen ook daadwerkelijk resulteren in nieuwe ingebruikname, zal dit leiden tot een jaaropname van ongeveer 1,0 miljoen m² in 2022. Cruciaal hierin is de beschikbaarheid van voldoende hoogwaardig aanbod op de toplocaties van Nederland. Dit ligt momenteel op ongeveer hetzelfde niveau als eind 2020 bij een licht gestegen leegstand van 8,2% naar 8,4%. In de vijf grootste steden is zelfs sprake van een aanbiedersmarkt, omdat de leegstand zich daar (behoudens in Rotterdam) onder het gewenste niveau van frictieleegstand bevindt. Dit kan leiden tot verdere polarisatie op de kantorenmarkt omdat de vraag zich steeds meer concentreert in steden met het minste aanbod.”