De cijfers met betrekking tot de leegstand en de ingebruikname van kantoren zijn in het jaar 2020 uitzonderlijk laag. Zo blijkt uit een rapport van Cushman & Wakefield dat de ingebruikname van kantoorruimte in vergelijking met 2019 met 34 procent is gedaald. Hiermee ligt de ingebruikname lager dan direct na de financiële crisis. Daarnaast, stond er aan het einde van 2020 slechts 8,2 procent van de kantoren leeg. Dit is een historisch laag niveau. Uit de combinatie van de gegevens blijkt dat de historisch lage ingebruikname dus niet heeft geleid tot een stijging van de kantorenleegstand.
Jos Hesselink: “Anders dan de financiële crisis, vindt de huidige crisis niet zijn oorsprong in systematische economische of maatschappelijke weeffouten.”
Research Lead van Cushman & Wakefield Nederland, Jos Hesselink geeft tekst en uitleg bij de cijfers. Het oplopen van de kantorenleegstand gaat minder hard dan na de economische crisis van 2008, ondanks dat de economische recessie van dat moment minder groot was dan nu. Het verschil met nu, waardoor het oplopen van de leegstand minder hard gaat, ligt aan de aard van de crisis. Waar ondernemers de toekomst in 2008 minder rooskleurig inzagen, gelooft men nu dat een snel herstel en groei mogelijk zijn. Ook de functie van kantoren is veranderd: “De kernfunctie van een kantoor wordt steeds meer gericht op ontmoeten, vergaderen, leren en ervaren en kantoren worden hierop ingericht.”, aldus Hesselink.
Kantoorgebruiker verandert mee
Volgens Hesselink spelen kantoorgebruikers ook beter in op de behoeften van hun werknemers. Het uitbreken van Covid-19 lijkt hierbij structurele veranderingen in het gebruik te versnellen. Zo nam het kantoorgebruik van zakelijke dienstverleners, banken en verzekeraars al enkele jaren af. Dit proces werd versneld, andere sectoren namen echter weer meer kantoor in gebruik. Met name in de vijf grote steden daalde de ingebruikname van kantoren. Daarbij zorgt de aanhoudende schaarste aan hoogwaardig aanbod op goede werkplekken ervoor dat bedrijven nu liever blijven zitten waar ze zitten verklaart Hesselink.